Anne Wenzel Installaties Beelden Openbare Ruimte Teksten CV Nieuws Links Contact
NED | ENG

Teksten

Anne Wenzel - The Opaque Palace

Column uitgesproken door Saskia van Kampen-Prein, Conservator Moderne en Hedendaagse Kunst, Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam. Ter ere van de solotentoonstelling Anne Wenzel - The Opaque Palace.

27.02.2014


Graag neem ik jullie in deze column mee naar februari 2010. Het is avond en de binnenplaats van Museum Boijmans Van Beuningen wordt door een aantal bouwlampen fel uitgelicht. De kenmerkende zwart-witte strepen op het museumcours zien er in dit licht zeer dramatisch uit. Plotseling marcheert een groep jonge mannen het plein op. Ze dragen uniformen en hebben elk een grote legergroene, beige of bruine vlag in de hand. Precies in het midden staan ze stil, hun lichamen en vlaggen strak in het gelid. Dan schalt er muziek over het binnenplein en komt de groep in beweging. De vlaggendans begint! De mannen zwaaien behendig met hun vaandels. Hun bewegingen zien er niet sierlijk of geïmproviseerd uit, maar helder, krachtig en met duidelijke bewegingen. Een uiterst strenge choreografie voltrekt zich die eindigt in het 'Klaverblad' van het museum. Deze ruimte die uit vier nissen rond een kruisvormig gangpad bestaat is door Anne Wenzel in een herdenkingsmonument getransformeerd.

Het kunstwerk met de titel Requiem of Heroism bestaat uit een podium met daarop een reusachtige rouwkrans van keramiek. Het bloemstuk, gitzwart met bloedrode linten, hangt er slap en verwelkt bij. Her en der liggen dorre bladeren en een enkele uitgebloeide lelie, de ceremonie is duidelijk al voorbij. Ook in de kabinetten lijkt alle kleur uit het beeld en het gebouw te zijn gefilterd. De halfvergane kransen, het slappe gebladerte en de tralies: alles is van een grauwe waas voorzien.

Wenzel heeft niet alleen de tentoonstelling, maar ook de openingsceremonie zorgvuldig uitgedacht, of georchestreerd zoals zij het waarschijnlijk zelf zou omschrijven. Vanaf het begin (de vlaggendans) tot het eind (de installatie) heeft ze de perceptie van de toeschouwer gemanipuleerd. Dat zij er werkelijk in slaagt om anderen associaties en verbanden te laten leggen binnen een door haar vooropgesteld denkkader werd mij al gauw duidelijk toen een van mijn collega's mij tijdens de opening nogal geïrriteerd aansprak en zei dat hij dat gezwaai met die vlaggen echt niet bij het museum vond passen. Ongetwijfeld was hij die avond niet de enige die er zo over dacht en verbanden met de dood, oorlog, machtsvertoon en rechts-extremistische uitingen legde. Maar dragen de symbolen en elementen die Wenzel in haar werk gebruikt wel de betekenis die wij ze toedichten? Wie langer kijkt ontdekt dat er meerdere en vaak volstrekt tegengestelde betekenissen kunnen worden onttrokken aan haar werk. Neem wederom de vlaggendansgroep. In 2007 woonde zij voor het eerst een optreden van deze groep bij tijdens een werkperiode aan het FLACC in Genk en zag naar eigen zeggen direct een verband met haar eigen beeldende werk. De heldere, krachtige vormentaal van de vlaggendans appelleert aan de taal die wordt gebezigd door rechts-extremistische posities, maar in wezen schuilt de oorsprong van deze taal in de traditie. Kortom, goed of kwaad? Wenzel weet ons kijkgedrag zo te sturen dat wij bij het bekijken van de vlaggendans simpelweg vergeten dat er ook een traditioneel aspect aankleeft.

Een vergelijkbare mentale puzzel is van toepassing op Wenzels werk. Want wat werd er nu eigenlijk in het Klaverblad herdacht? De eerste gedachten die bij je opkomen bij het zien van dit werk zijn oorlog, macht, verderf en geweld. Terwijl het in wezen niet meer is dan een uit klei opgetrokken enscenering. Prachtig uitgevoerd, een technisch hoogstandje. Dit om het idee van macht waarschijnlijk nog meer te onderstrepen. Juist het gegeven dat het niet meer is dan een simulacrum of lege huls maakt dat de beschouwer zelf een standpunt moet innemen en zich gaat afvragen hoe hij tegenover herdenkingsceremonies- en monumenten, politiek en macht staat.

Om dit effect te bereiken doet Wenzel voor elk beeld uitvoerig onderzoek. Zo reisde ze voor Requiem of Heroism naar verschillende steden in binnen- en buitenland om de wijze waarop herdenkingsmonumenten zijn vormgegeven te bestuderen. Haar bevindingen verwerkte ze tot een beeldtaal die voor iedereen herkenbaar is. Over the top, compromisloos en dwingend. Ze gebruikt zorgvuldig gekozen symbolen die zij terugbrengt tot de essentie en zet de toeschouwer daarmee op het verkeerde been. Belangrijk daarbij is dat ze net genoeg ruimte laat voor de verbeelding. Zelf zegt zij over haar werkwijze in de catalogus die ter gelegenheid van haar presentatie in TENT wordt uitgegeven "De iconografie zit al in onze hoofden." De basisvorm is zo sterk dat hij niet onderuit gehaald kan worden. We zijn zo getraind dat we het beeld zelf aanvullen." De kracht van Wenzels werk schuilt hem dan ook in de detaillering.

Ook het paleis dat zij hier in TENT heeft gecreëerd en waarover we zo in het interview verder over zullen praten is gehuld in een dikke mist. Samen met gastcurator Daria de Beauvais selecteerde Wenzel werken van de afgelopen tien jaar die in een nieuwe setting worden gepresenteerd. Ook hier heeft ze ingegrepen in de architectuur door delen af te sluiten dan wel muren met bladmetaal of wandvullende schilderingen te bedekken. Hierdoor leest de tentoonstelling als een verhaal. Ze geeft net genoeg houvast om de beschouwer aan het denken te zetten. Opnieuw zijn de zorgvuldig gemaakte beelden en ingerichte vertrekken het halve werk, de bezoeker vult het werk, volgens door Anne opgestelde regels, verder aan.